Home


 

Aurélie Gravas

°France, 1977

Lives and works in Brussels (B)

 

 

 

AURÉLIE GRAVAS

 

After finishing her Master in painting at Marseille (FR) in 2003, Gravas moved to Brussels. Her work has been shown in different solo and groups shows throughout France, Belgium and Switzerland. In her continues research of form and material she finds her inspiration at the modern masters, cutting out forms and having an enormous freedom in her use of material, her paintings become new assemblages and playful compositions where, at a certain point abstract and figurative cohabitate together in a long acrobatic balance act of color, form and material.


“Before being confronted with images one is confronted with the Painting for itself. And the more images resist any rational interpretation, the more the attention will be paid to painting itself.  The artist does not embarrass herself with a unitary vocabulary; on the contrary, she multiplies within each painting the manners and the forms which allow her to create a sort of enigma to which everything can participate, The existence of each component enriches a whole in which the pictorial qualities predominate. The lively gesture joins a zone of calm, a construction is interlocked in an abstraction, an improbable figure alongside a precise motive. And each work in these associations finds its final state.” (Claude Lorent) 

Recently, the "cut" process creates works that immerse the body of the artist and the body of the spectator into painting. Each element vibrates, goes out and returns to the composition. Each piece of painting and drawing remains autonomous element. They are magnetized rather than glued to preserve their own particular existence.

 

 

 

 

 

Expo's with  EVA STEYNEN.DEVIATION(S) :

 

2013 : SOLO SHOW :'Jouet destiné à tourner sur lui-même le plus longtemps possible, en équilibre sur sa pointe'

2015 : Solo show 'Dark Annie'

2016 : Touch-Line(s) #2, groupshow

2017 : BYPASS, groupshow

 

          Duo-show 'Que peindre' , with Johannes Ulrich Kubiak (D)

2017 : 'Wintersalon', groupshow in Chemnitz (D) colaboration with galerie Bossenanger and Feinkunst Krüger (Hamburg)
 

 

CV

FORMATION

1996  licence de droit Paris X Nanterre

1998  DEUG d’histoire de l’art Paris La Sorbonne

2003  DNSEP Beaux-arts de Marseille

2006  Licence en art – Communauté Française de Belgique

 

PRICES

2014  ARTCONTEST – Belgique

2013  PRIX ARTS LIBRES – Belgique

2009  PRIX COLLIGNON – Belgique

 

SOLO EXHIBITIONS
2016    Galerie HEINZER RESZLER – GUITAR SOLO – Lausanne (CH)
         Galerie EVA STEYNEN – DARK ANNIE – performance LA FEMME D’ALI * – Anvers (BE)
2014    Galerie HEINZER RESZLER – LES OBJETS UTILES – Lausanne (CH)
        Galerie EVA STEYNEN – JOUET DESTINE A TOURNER SUR LUI-MEME LE PLUS LONGTEMPS POSSIBLE EN EQUILIBRE SUR SA
          POINTE – Anvers (BE)
2013  Galerie HEINZER RESZLER – MISTER HYDE – Bruxelles (BE)
        Galerie Mélanie Rio – SIGOURNEY TCHETE RIVER – w/ TALE *- Nantes
2012  Musée du Botanique – NOTHING INSIDE BUT YOU – Bruxelles (BE)
2011  TALE – Etablissement d’en face – Bruxelles (BE)
        Galerie Marie Cini – OSLO – Paris
          Galerie NEGEN PUNT NEGEN – AFSPRAAK – Rooselaere (BE)
 

GROUP SHOWS

 

2016   'Dendromorphies - Créer avec l’Arbre', Topographie de l’Art, Paris (FR)

           BOURGOGNE TRIBAL SHOW – Foire d’art premier – Art contemporain – Abbaye de Cluny Besanceuil (FR)

         OUT OF AFRICA – Curatrice : Anne-Catherine Kenis – Bruxelles (BE)

2015   Galerie EVA STEYNEN – Anvers (BE)

           TRUST – Copenhagen Art Festival – Curatrice : Sonia Dermience – w/TALE – Copenhague (DK)

2013    ARTCONTEST – DE MARKTEN – Bruxelles (BE)

         Galerie MARION DE CANNIERE – THE GUNSHOT – Curateur : Hans Theys – Anvers (BE)

           LA MEDIATINE – Prix Arts Libres – Bruxelles (BE)

         Galerie VANESSA QUANG – TO RIDE A HORSE – Performance w/TALE

           Dans le cadre de la nuit de la poésie organisée par Barbara Polla et Jean-Philippe Rossignol – Paris (FR)

           MOCAK – Musée d’art contemporain de Cracovie – Performance – w/TALE – Cracovie (PO)

           DE PLAYER – Performance – w/TALE – Rotterdam (DK)

2012    Galerie VALERIE BACH – 13 PEINTRES ET MOI – Curateur : Pascal Bernier – Bruxelles (BE)

         NICC ANTWERP – « VACANZA » PERMANENTE – Curateur Lode Geens – w/TALE – Anvers (BE)

 

 

RESIDENCES

 

2016-2017 :

   LA RAFFINERIE/CHARLEROI-DANSE – w/LA FEMME D’ALI – Aurélie Gravas – Isabelle Arthuis, Bruxelles (BE)
   GALERIE QUATRE / ANALOGUES – maison d’édition pour l’art contemporain – w/LA FEMME D’ALI Isabelle Arthuis – Aurélie   
    Gravas – ARLES (FR)

2011 – TALE – Stoumont – Ardennes (BE)

2013 – Galerie Mélanie Rio – w/TALE – Nantes (FR)

2014 – Le centre du monde – w/TALE – Belle ile en mer (FR)

2015 – Le centre du monde – w/LA FEMME D’ALI – Belle ile en mer (FR)

2016 – B.A.D – Building For Art Department – w/ LA FEMME D’ALI – Isabelle Arthuis – Jean-Yves Evrard Aurélie Gravas – Bruxelles (BE)

– LA RAFFINERIE / CHARLEROI DANSE/ w/LA FEMME D’ALI – Isabelle Arthuis – Jean-Yves Evrard, Aurélie Gravas – Bruxelles (BE)

 

website of the artist

http://www.aureliegravas.com

 

 

 

 

 

TEXTE exposition 2013 (NL)

 

AURÉLIE GRAVAS

Jouet destiné à tourner sur lui-même le plus longtemps possible, en équilibre sur sa pointe

 

Op 21 september opende de tweede tentoonstelling bij EVA STEYNEN.DEVIATION(S) met nieuw en bestaand werk van Aurélie Gravas. In haar opvallend grote, figuratieve schilderijen onderzoekt deze Brusselse-Française het schilderen zelf. Centraal daarbij staat de chemie die opereert binnen de figuratieve ruimte van materie, textuur en oppervlak. Elementen uit de klassieke canon vormen de voedingsbodem, maar het uiteindelijke beeld is nooit vooropgezet. Vanuit de basisfiguur ontstaat het transformatieproces van wegschilderen en toevoegen. De verdunde, haast transparante lagen olieverf maken de geschiedenis van het doek tastbaar. Elke toets blijft zichtbaar, waardoor het oppervlak nooit tot stilstand lijkt de komen. De grote, vibrerende kleurvlakken versterken samen met de grote formaten de beweeglijkheid in het zien.

 

'Jouet destiné à tourner sur lui-même le plus longtemps possible, en équilibre sur sa pointe' verwijst naar het vasthouden op het doek van het visueel evenwicht en meer bepaald de spanning in het ultieme kantelmoment.

 

AURÉLIE GRAVAS (1977) woont en werkt sinds 2004 in Brussel en is een snel opkomend talent. Zij studeerde beeldende kunst in Marseille en Bologna en stelt sinds 2004 tentoon in België en Parijs. Zij maakt deel uit van het performance-collectief The After Lucy Experiment. In 2012 kreeg zij een solotentoonstelling in de galerie van de Botanique in Brussel en dit jaar vormde ze de openingstentoonstelling van de Zwitsers-Brusselse galerie Heinzer Reszler. Haar werk werd tevens geselecteerd voor de prijs Arts Libre en voor de groepstentoonstelling Gunshot bij galerie Marion Decannière in Antwerpen en meer recent voor de prijs Art'Contest 2013.

 

Geïnspireerd door een van de werken van Aurélie Gravas nodigde Eva Steynen ERIC THIELEMANS uit muzikant en componist en verwoed zoeker op drums en percussie. Hij bracht op 17 oktober een preview-concert van zijn nieuwste werk 'Sprang'.

 

Eva Steynen: Wat betekent voor jou het onderwerp in jouw schilderijen?

 

Aurélie Gravas : Een onderwerp is dat wat me toestaat de verf ten zien op een schilderij. Ik vraag me altijd af wat ik als toeschouwer zie op een doek. Ik zie een figuratief schilderij als een abstract werk. De figuratie is een abstractie.

 

De pijp van Magritte zegt dat er iets anders is om te zien. De werken van Morandi zeggen niets over de perceptie, ze zijn een fysische ervaring. We leggen een fysieke weg af tussen het zien van de potten en de compositie van gekleurde materies.

 Voor mij heeft het onderwerp niets te maken met een goed idee op zich, het is in de handeling en het omgaan met de verf als materie dat er nadenken ligt.

 Ik heb geen enkel goed idee voorafgaand aan het werk. Ik kan niet weten of het goede onderwerpen zijn zolang ik niet samen met hen ben in het schilderij. Het is daar, op het doek, dat ze drager blijken te zijn van mogelijke perspectieven, inhouden, onderwerpen zijn voor de schilderijen zoals de woorden de inhoud zijn van de betekenis. Die assemblage (schilderen is het samenbrengen van kleur, materie, compositie en superposities) geeft een betekenis aan het opzet, de propositie.

 De poëtische vorm geeft een mogelijkheid aan het zegbare.

 Indien ik in mijn onderwerpskeuzes referenties gebruik naar de geschiedenis van de kunst, en in hoofdzaak naar de geschiedenis van de schilderkunst, dan is het om binnen te dringen in het corpus van die oeuvres et het beeld te kunnen verlaten.

 Voor mij is het onderwerp geen overbrenger van betekenis of een boodschap, maar een beginpunt van iets onnoembaar.

 

E.S. : Tijdens het maakproces van een schilderij, blijft het onderwerp een studieobject of wordt het een mediatie in het onderzoek naar het schilderen zelf?

 

A.G.: Het gekozen onderwerp heeft zijn belang omdat het de manier van omgaan met de verfmaterie leidt. Ik maak me nooit helemaal los van het onderwerp, ook al zijn er momenten waarop ik het vergeet. Als het onderwerp het schilderen blokkeert, dan elimineer ik het, en het is in de act van het schilderen zelf dat ik een ander, visueel interessanter, onderwerp vind.

 

E.S. : Gaat de act van het schilderen vooraf aan de verfmaterie of omgekeerd?

 

A.G.: Er is geen schilderen zonder onderwerp, zonder opzet en zonder materie. Wat voorafgaat is de tekening. Ik zoek de tekening die me genoeg kan blijven boeien om de tijd van het schilderen te legitimeren. Zodat er geen verveling ontstaat, zodat er alle plaats is om het te laten 'groeien' et de tekening over te laten 'kantelen' naar het schilderen. Dikwijls realiseer ik me dat de onderwerpen vreemdelingen zijn, vormen die ik niet bemeester, en die me verrassen. Ik herken ze maar ze zijn anderen. Het gebeurt soms dat we een woord uitspreken en door het van zijn betekenis te ontdoen zuiver de klank van het woord ontdekken; het wordt een vervreemding. Het is op diezelfde wijze dat ik me interesseer in de figuur: iets dat me zowel familiair is als nieuw.

 

E.S. : Komt de vorm voor de materie?

 

A.G.: De materie creëert een ruimte, een milieu dat ontvankelijk is voor de vorm. Tussen de verschillende dieptes en de vormen liggen er verschillende verwerkingen, zowel in het maken van de dieptes tot 'object' alsook in de vorm zelf. Het detail ( het figuratieve of formele onderwerp) moet overal in terug te brengen zijn, zodat er zich geen overvloed voordoet in een bepaald deel van het doek. Alles is belangrijk, alles telt.

 

E.S. : In je composities leidt je de blik van de toeschouwer naar bepaalde punten, waardoor in de details het oog niet vloeiend over het doek glijdt, maar de blik hakkelt, blijft haperen aan de weerhaken van het oppervlak.

Dit in tegenstelling met de klassieke schilderkunst die naar één harmonieus vluchtpunt zocht om rust te geven aan het oog van de toeschouwer.

Heeft dit laten hakkelen van de blik tot doel de toeschouwer verder te laten kijken dan het oppervlak van het eerste zicht?

 

A.G. : Ik ben de eerste toeschouwer van wat zich op het doek voordoet.

 

In mijn kijken is het belangrijk dat de blik zich stoot aan de details om meer het geheel te kunnen zien. Elk apart deel dat ik zie roept de sensatie op van het bestaan van alles. En indien het detail anekdotisch is, dan is dat nog beter. Ik vindt het fijn dat de toeschouwer naar een grasspriet kijkt, een bloem, een ronde, een stuk oppervlak geschilderd binnen het doek; dat er zich een beweging voordoet in het kijken en het lichaam langs de elementen met hun verschillende statuten; dat er te zien is. Ik maak doeken waarvan ik zin heb om ze van dichterbij te bekijken, dat alles zich niet in één keer en vanuit één punt prijsgeeft. Ik hou van je uitspraak ' de blik hakkelt'.

Een figuratief schilderij maken is hetzelfde. Ik kies niet het onderwerp dat ik ken, maar wel datgene wat ik niet ken.

 

E.S. : Is een compositie al min of meer 'mise en place' van in het begin of creëert die zich tijdens het schildersproces?

 

A.G. : Dat hangt ervan af. Er zijn gemakkelijke, lichte doeken. Anderen zijn in hun constructie dan weer meer complex. Bij sommigen zijn er mooie details die ik moet loslaten omdat ze niet functioneren in het geheel. Dààr is het dat ik de plaatsing voor een eerste maal transformeer. Het gebeurt ook dat zich een heel simpele vorm aandient die het initiële project door elkaar schudt en ten voordele van een andere, meer interessante vorm. Ik weet dat ik sommige evidenties niet was tegengekomen, sommige (onvoorstelbare) onderwerpen, zonder in het medium gezocht te hebben.

 

E.S. : Je zegt dat het schilderen een taal is die je moet studeren om haar eigen te maken.

 

A.G. : Ik heb de indruk dat ik al schilderend leer zien. De vraag naar de compositie, de kleur, de materie en ook naar het onderwerp, is altijd zeer levendig aanwezig. Taal in verf ligt niet vast in een woordenboek van de gestes en de picturale oplossingen. Elk werk heeft zijn eigen oplossingen. Gezien de eenvoudige representatie van een onderwerp me niet interesseert, ben ik bezig met het afpellen van de vormen, de reflexie over de perceptie van de ruimte en het vlak, de brutaliteit van het object of van de figuur: een corpus van het medium van de schilderkunst.

 

Ik scheidt de verschillende blikken binnen eenzelfde beeld van elkaar. Ik isoleer om meer te zien te geven. En om langer te zien te geven.

 

E.S. : Jouw taal lijkt op het eerste zich gemakkelijk. Ze nodigt de toeschouwer uit langsheen herkenbare elementen.

 

A.G. : Mijn zorg is om te willen zien.

 

E.S. : Het figuratieve staat in tegenstelling tot het abstracte, waarin elk element uit de visuele realiteit bewust wordt gemeden.

 

A.G. : De referentie naar de realiteit is een startpunt. Zonder haar kan ik niets.

 

E.S. : Hoe zou je willen dat de toeschouwer jouw werk leest?

  

A.G. : dat zijn blik hakkelt...stottert...

 

E.S. : Zoals hij voor het eerst zou zien? Dat hij samen met jou leert zien?

 

A.G. : Ik kan de blik van de toeschouwer niet vooronderstellen.

Ik weet wat me overkomt als ik naar een schilderij kijk, en ik creëer zichtbare elementen in het schilderij dat ik maak.

In een roman van Martin Amis 'L'information', is me een passage opgevallen: de verteller praat over een lucifer. Ook al kent hij de chemische oorzaken van het verschijnen van de vlam wanneer hij langs het oppervlak schuurt, telkens opnieuw staat hij perplex, als een intellectuele en sensitieve stilstand bij dit eenvoudige fenomeen.

Het is die verhouding tot de realiteit die me interesseert. Het evidente en obligate weten, dat we verkrijgen gedurende het leven, legt een laag op de sprakeloze contemplatie van de wereld, maar wist die niet uit. Ik vind de contradicties die samengaan met de perceptie zeer interessant, dat wat de hersenen herkennen op hetzelfde moment dat het oog ziet. Een aangescherpt bewustzijn van het eerste kijken, dat geeft gensters.

 

E.S.: Die blik, die elke keer opnieuw, bij elk nieuw doek vraagt om te kijken zoals ze voor het eerst zou zien, die ons opnieuw leert zien voorbij de lagen van het eerste oppervlak van de figuratie, is die eigen aan de schilderkunst?

Dat moment waarop we het doek zien als een abstract werk en dat we het ' dat er is' vanuit de materie zien opdoemen voor het 'quod' het 'wat' van het figuratieve oppervlak?

 

A.G. :'Die blik' hangt niet af van de gebruikte materie, maar van wat we te zien geven.

Dat is niet specifiek aan de schilderkunst, die vormen van emoties vinden we in de literatuur, de sculptuur, de klank, in de meest hedendaagse vormen van kunst. Er is geen geprivilegieerd medium!

Voor mij is de praktijk van het schilderen (die me overvallen is) dwingend, brut, gecultiveerd, oud, historisch, veeleisend en levendig. Het is dankzij al die restricties gelieerd aan het medium, dat ik me een in een kijken kan onderdompelen; dat ik voor me een actie veld kan hebben, beperkt en oneindig. En me ook amuseer.

In het kijken, ik weet niet wat er eerst komt. De figuur? De kleur? De materie? Het onderwerp? Voor mij verschijnt alles tegelijkertijd en produceert in de eerste plaats een stilte. We zijn niet verplicht om onmiddellijk te kunnen definiëren wat we zien. Kijken en niet weten, dat een goed begin.

 

November 2013